managementmodellen, wat kun je ermee?

We worden bestormd met kennis over beter managen en organiseren. Hoe deugdelijk is die kennis? We zwalken van hype naar hype maar welke inzichten en modellen helpen echt.
Werken managementmodellen?
Over managementmodellen bestaan veel twijfels. Hier volgen de drie belangrijkste punten van kritiek en de blokkade waar veel veranderingen op vast lopen.
Hoog hypegehalte, verwarring alom
De golden circle, de WHY aanpak het 7 S model, de lerende organsatie, coachend leiderschap , kernwaarden, Cultuurverandering, de Balanced Score Card, open communicatie, eigenaarschap versterken, verantwoordelijkheid ontwikkelen, teamontwikkeling, MVO. transformatie, feedback, het INK model, Competentiemanagement, autonome taakgroepen, vertrouwen als kritieke succesfactor…..

En er is meer, veel meer. Scrum, Agile , transformatie, ….. De modellen, met stappenplannen en programma’s vliegen ons om de oren . Verwarring alom. Een ding is zeker: na enkele jaren is het grootste deel van al dit schoons gedumpt, afgeschreven of ontmaskerd als boeren bedrog. Niet getreurd: Nieuwe inzichten, veelbelovende technieken en programma’s dienen zich al aan.

Onvoldoende focus op verbetering van prestaties en bedrijfsresultaat
Veel modellen blijken niet duidelijk verbonden met concrete verbetering van resultaten. Het zijn factoren die overwegend in de ‘middelen sfeer’ passen en niet in het primaire proces naar resultaat en klant. Dertig jaar gelden contsteerden Schaffer en Thomson al dat tal van activiteiten en progamma’s wel veel geld en inspanningen met zich mee brengen maar ondertussen wacht de klant. Een merkbare verbetering ven de prestaties ontbreekt. De activiteit had hooguit de functie van een rituele regen-dans. Deze kritiek is nog steeds van toepassing.
Lees Successful Change Programs begin with results (haffer, Thomson, HBR, 1992) Houd de koppeling met resultaatverbetering in stand.
Geen wetenschappelijke fundering
Veel modellen zijn helemaal geen modellen maar een opsomming van werkzame factoren in een soort samenhang gebracht met schema’s en lijnen. Hoe fraai, met veel kleuren en pijlen ook uitgevoerd, de toepasbaarheid in de praktijk is onduidelijk. Hooguit kunnen we de genoemde factoren zien als een soort checklist. Daar is overigens niets mis mee, ‘beter iets dan niets’.
De kloof wetenschap – praktijk blijft groot. Soms claimt men een wetenschappelijk fundament. Maar zo’n claim helpt niet veel. Ik ben van mening dat we hoe dan ook veel kunnen leren van onze ervaringen in de dagelijkse praktijk van beter managen en organiseren.
Verandering van houding en gedrag

Vaak vereisen de gewenste veranderingen aanpassing van houding en gedrag. Verbetering van de prestaties, toenemend klantgerichtheid, werken met prestatie-indicatoren, beter samenwerken met collega’s en met andere onderdelen van de organisatie. Betrokkenheid, zich verantwoordelijk voelen voor klant en resultaat passen hierbij. Soms ook gaat het om integriteit, duurzaamheid en inclusiviteit. Ga er maar aanstaan.
Men stelt dan dat de cultuur moet veranderen. Dat gaat niet vanzelf. Ja, veel mooie woorden maar dat is het dan wel. De leiding of HR besluit vervolgens dat het een kwestie van vaardigheden is: Feedback, elkaar aanspreken op gedrag. Beter vergaderen technieken voor probleemoplossing en besluitvorming, agile werken met de scrum methode.
‘The great training robbery’ ligt al op de loer. De fut raakt ereuit. Steeds meer mensen haken af. De verwarring neemt toe. Wat gaat er mis in de aanpak.
We komen hier bij de essentie. Hoe kan je als je meer verantwoordelijkheid en betrokkenheid wilt vervolgens top down van alles opleggen en uitrollen. Je wilt van A naar B met methode A. Dat werkt sowies al niet gemakkelijk.
En dan gaat het mis. Resultaatverbetering blijft uit. Het managementmodel ontpopt zich als lucratief verdienmodel voor consultants, coaches en adviseurs. ‘Training en Development’ moet uitkomst bregen, En daar gaat het mis In de VS spreekt men in dit verband van ‘The great training robbery’.
Waar gaat het mis
We weten waar we naar toe willen. We hebben ook zicht op de route. Er zijn ook meer dan genoeg voorbeelden van succes. We houden in ManagementSite dat al bijna 25 jaar goed bij op de kennisbankpagina’s Sturen op verantwoordelijkheid, Innovatief Organiseren en Zelforgansatie.

Waar zit de pijn. Wat maakt het vaak zo lastig om deze slag te manken
We noemen het vaak de context. In ander verband heet het ‘systeemfalen’ of , ‘organisatiecultuur’ of ’te weinig bestuurlijke kracht.
Voor mij is de essentie de kracht van een negatief interactiepatroon of nog iets preciezer de druk van de geldende machts- en afhankelijkheidsverhoudingen. Deze patronen en verhoudingen laten zich niet wegpoetsen en verijdelen een doorbraak. Dit verschijnsel wordt schromelijk onderschat. Het eist ons op grote schaal in allerlei vormen. De doomloop van beleving en systeemdwang is een gangbare verschijning, De ijzeren greep van buraucratisering laat zich nog steeds in veel organsaties gelden. In tal van organisaties wordt de kracht eruit geperst. Uiteindelijk zal een bepaalde vorm van leiderschap de doorslag moeten geven.
Elke dag lezen we over interactiepatonen die de organsatierot aanmoedigen. Van DOOMLOOP tot ME-TOO, de rot is voortdurend in beeld. Een overal is men bezig de rot uit te bannen. Maar lukt het? Dat blijft de vraag. De toeslagen-affaire schiet maar niet op. Ook de talloze ‘me too affaires’ zullen het ‘grensoverschrijdend’ gedrag niet echt verijdelen. Het zal subtieler, minder opvallend de kop weer opsteken zolang de machtsverhoudingen tussen betrokkkenen hetzelfde blijven

Aan de organsatierot ontsnappen
Hoe aan de valkuilen, stagnatie en organsatierot ontsnappen? Daar verschaffen onze kennisbankpagina’s houvast voor. De serie van 4tjes over gedragsverandering, cultuurverandering, organisatieontwerp, teamvorming en verandermanagement omvat een compact overzicht van alle bouwstenen en handvatten. Korter, duidelijker en meer ter zake zult u de aanbevelingen niet gauw vinden.

Prof. dr. Willem Mastenbroek, hoofdredacteur ManagementSite.nl

De “heilige graal” van de leefstijl interventie

Ik begin met wat eigen waarnemingen.
1. Wij hebben indertijd (2016-2017) vanuit stichting IJsselwijs, Health events georganiseerd in Rotterdam. Een paar duizend mensen deden mee.
Bij zo’n event konden mensen allerlei testjes doen om hun gezondheid te checken, gewicht, glucose, bloeddruk, hartslag en zo meer. Wat mij opviel als ik met mensen in gesprek ging bij uitslagen die duidelijk in het rood zaten (dus risicovol) zijn twee overheersende reacties:
1. Ik ben nu vooral bezig met elke dag eten op tafel zetten en om de huur te kunnen betalen;
2. Ja maar dat speelt pas over 10 of 20 jaar, daar kan ik mij nu niet druk om maken.

2. Ook vanuit IJsselwijs voerden wij “welzijn op recept” uit. Op verwijzing van de huisarts gingen wij in gesprek met mensen die wel allerlei problemen ervoeren, maar die niet strikt of uitsluitend medisch waren. Wij gingen in gesprek op basis van het onderstaande model (Rand-36 Universiteit Groningen 2012).


Dit model representeert 9 leefgebieden. De crux is dat er sprake moet zijn van balans tussen die leefgebieden om een gelukkig leven te leiden. Dit komt overigens overeen met het later veel bekender geworden concept van positieve gezondheid van Machtelt Huber.
Uit de scores bleek dat je echt niet op elk gebied 100 moet scoren om gelukkig te zijn. Het gaat om een balans tussen alle leefgebieden, waarvan fysieke gezondheid er dus een van is. Een gemiddelde score van 50 kan ook tot een gelukkig leven leiden. Ik beschik over data van ruim 800 mensen om dit te ondersteunen. Wanneer er sprake is van onbalans kan er geen extra aandacht gegeven aan een van de leefgebieden, in dit geval fysieke gezondheid.

In mijn ogen laat dit zien dat een leefstijlinterventie dus heel breed moet worden opgepakt. Niet alleen gericht op gezondheid (in enge zin) maar op alle relevante leefgebieden.
Dat kun je niet allemaal aan gezondheidsprofessionals overlaten.

Hoe dan wel?
Ik denk dat er een grote rol is weggelegd voor welzijnsorganisaties en gemeenten.
Welzijnsorganisaties en gemeenten omdat zij zich terecht een rol toedichten op veel van de leefgebieden. Gemeenten extra omdat zij welzijnsorganisaties via aanbestedingen als opdrachtgever financieren. In de aanbestedingen zouden gemeenten het model -en denken- van positieve gezondheid leidend moeten laten zijn.
Hoe geef je de samenwerking tussen zorg en sociaal domein integraal vorm? |  Movisie
Dus de opdracht aan de welzijnsorganisatie vormgeven langs de dimensies van dit denkmodel. Maar ook de eigen gemeentelijke organisatie, met name in de domeinen sociaal en ruimte (woningbouw), de KPI’s herdefiniëren langs de lijnen van dit denkmodel. Dat voorkomt toeslagenaffaires en zal de manco’s in de Participatiewet nog duidelijker blootleggen. Het gaat om vertrouwen in plaats van wantrouwen.
Dit is een zaak van de lange adem, dat regel je niet in 1 collegeprogramma. Dat betekent dus dat “de politiek” ook naar haar eigen rol zal moeten kijken. Geef ruimte aan professionals en vertrouwen aan je burgers. Veruit de meeste mensen willen een gelukkig leven en leggen de lat daarbij echt niet onrealistisch hoog. Geen problemen met de dagelijkse beslommeringen (werk, huur, opleiding, gezondheid, schulden) is voor veel mensen al haast een utopisch ideaal.

ouderen doorstromen?

Gemeenten vinden dat ouderen te weinig doorstromen

Nou, het zal je als oudere maar gezegd worden. Woon je heel je leven in een wijk, waar je mensen kent en een relevant netwerk hebt ontwikkeld, moet je ineens verhuizen.
In 2007 was ik in Rotterdam verantwoordelijk voor de Wvg, de voorloper van de huidige WMO. Onderdeel van de Wvg was de vergoeding voor woningaanpassingen. Ik heb mij er toen sterk voor gemaakt om mensen in hun woning te kunnen laten wonen vanwege hun contacten in de straat en de wijk. Dus genereus te zijn met aanvragen voor woningaanpassingen. Verhuizen naar een vreemde omgeving leek mij toen al niet zo’n goed plan. Die contacten leken mij erg waardevol te kunnen zijn voor het moment dat je wat hulp nodig zou hebben in je dagelijks leven.
Later is het Rijks en gemeentelijk beleid erop gericht om mensen zo lang mogelijk thuis te kunnen laten wonen, vooral om hogere zorgkosten in instellingen te vermijden.
En dan nu als gemeenten met het verwijt te komen dat ouderen te lang in hun eigen woning blijven wonen? Schaam je!!

Resilient City’s, wat is dat?

Resilient city’s, dat is het gesprek van de dag. Onder architecten en stedenbouwers en, gelukkig, ook steeds meer bij de beleidsmakers in het sociale domein.
Wanneer je resilience vertaalt kom je op termen als veerkrachtig, vitaal en gezond. Dan kan je het dus niet alleen maar over stenen en zo hebben (de hardware), maar dan moet je het ook, in mijn ogen met name, over mensen (de software) hebben.

En daar wringt de schoen. Lees verder Resilient City’s, wat is dat?

Eenvoudige afspraken werken het best!

De afgelopen periode hebben we als Parasolgroep IJsselmonde weer een goede ontwikkeling doorgemaakt. Vanuit een paar eenvoudige opvattingen hebben we ons vizier weer eens scherp gesteld.

Wij stellen de mens (dus niet de klant, of burger of welke andere rol ook, gewoon de mens)  centraal. Logisch toch? Maar dat doen we door de zorg (in brede zin) naar de mens te brengen in plaats van de mens naar de zorg te brengen. Daarnaast hebben we afgesproken om het systeem (van de maatschappij, de organisatie, vul maar in)  ten dienste van de mens te stellen in plaats van de mens in het systeem te persen.

Dat zijn eenvoudige afspraken met verstrekkende implicaties. Lees verder Eenvoudige afspraken werken het best!